Skip to main content

Koplampen en sterren




Haar hand voelt licht in de snelle wind als ze mee beweegt met de golvende stromen lucht die buiten de auto rond waaien. Onverschrokken steekt ze haar hoofd een eind uit het open raam en kijkt omhoog. Een blote en koele hemel glanst naar haar en ze glimlacht terug. De zachte lichten van de koplampen zijn, naast de sterren, hun enige richtlijnen voor welke weg ze moeten gaan.
Hij is standvastig, met heldere ogen, waarin het licht van de maan wordt gereflecteerd. Maar vrij en jong, met één hand aan het stuur van het snelle voertuig en een zachte blik naar haar. Ze kijkt terug en lacht, dit moment is waar ze wil zijn. Maar door de nog doffe, ernstige gloed in zijn ogen voelt ze twijfel of dit moment altijd zal blijven als nu.

Deze tekst is gemaakt met als inspiratie het liedje 'Fast Car', van Tracy Chapman.

Comments

Popular posts from this blog

About war

When all the things you tried to think were good have suddenly become the source of fear, then at the very place where you first stood has someone dropped an unforgivenlly tear. And on the ground where those now lit the lights I'm standing still but without things to know 'Cause we all be and go just like the tides and can not say: Oh time, I miss you so. Yes, everyhting has changed and not a sign of knowledge here is to be claimed as mine.

Steenkoud

Dit verhaal gaat over Dordrecht en over winter.

twee kanten

Voorzichtig sloeg ze de bladzijde om. Hier, in het kapelletje, las ze graag. Ze, een meisje met kort, donker haar en nog donkerdere ogen, deed niets liever. Ook nu kon ze haar ogen niet van het boek afhalen. Ze hield haar adem in toen ze las dat het monster achter hem stond, terwijl hij dat niet doorhad. Voor de zekerheid keek ook zij even over haar schouder. In een waas zag ze een kleine gedaante staan. Ze schrok en keek beter. De lucht om haar heen leek ineens ijzig koud te worden toen ze zag wie het was. Ze keek recht in de ogen van een meisje met kort, donkerbruin haar en bruine ogen. Maar dit kon niet. Ze keek naar haar eigen handen, om zeker te weten dat ze zelf nog op het bankje zat. Toen keek ze weer naar het meisje. 'Wie ben je?' kon ze uitbrengen. 'Ik ben jou', antwoordde dezelfde stem. Dit kan niet, dacht ze weer. Haar hart klopte in haar keel toen het meisje dichterbij kwam. 'Wees niet bang', zei het meisje met een glimlach waar diepe haat in ve...