Skip to main content

Trappen door de nacht



Het licht van de felle, maar afwezige lampen in de reflectie onder mij flitst voorbij. Harde druppels kletteren tegen mijn dunne dakje, bestaande uit de stof die is vastgemaakt aan de kraag van mijn winterjas. Niet waterdicht. Vage rode lichten lijken me van overal te bespieden, terwijl ik met gelijktijdige bewegingen doorga met wat na al die jaren een tweede vorm van lopen in geworden, zeker in dit land. Een auto maakt het lawaai dat voor even de druppels laat weten dat ze voor dat ene moment niet luider zijn. Uiteindelijk victorie. Maar de stemmen van de nacht hebben veel klanken. Silhouetten lopen onrustig met een zwart koord in hun hand, dat leidt naar wat alleen een wetende geest kan bedenken. Anders zou er geen verklaring zijn voor de bewegingen van dat kleine iets aan het eind van het touw. Zoals ik al zei, de lampen zijn zuinig vannacht. Het water wordt groen gekleurd en in deze waas van venijn en listige slangen voel ik kracht en zet af. Ik was voor een moment het tikken aan de buitenkant van mijn huis vergeten, natte haren slaan teder tegen mijn dak op het ritme van vastberaden trappen.

Comments

Popular posts from this blog

About war

When all the things you tried to think were good have suddenly become the source of fear, then at the very place where you first stood has someone dropped an unforgivenlly tear. And on the ground where those now lit the lights I'm standing still but without things to know 'Cause we all be and go just like the tides and can not say: Oh time, I miss you so. Yes, everyhting has changed and not a sign of knowledge here is to be claimed as mine.

Steenkoud

Dit verhaal gaat over Dordrecht en over winter.

twee kanten

Voorzichtig sloeg ze de bladzijde om. Hier, in het kapelletje, las ze graag. Ze, een meisje met kort, donker haar en nog donkerdere ogen, deed niets liever. Ook nu kon ze haar ogen niet van het boek afhalen. Ze hield haar adem in toen ze las dat het monster achter hem stond, terwijl hij dat niet doorhad. Voor de zekerheid keek ook zij even over haar schouder. In een waas zag ze een kleine gedaante staan. Ze schrok en keek beter. De lucht om haar heen leek ineens ijzig koud te worden toen ze zag wie het was. Ze keek recht in de ogen van een meisje met kort, donkerbruin haar en bruine ogen. Maar dit kon niet. Ze keek naar haar eigen handen, om zeker te weten dat ze zelf nog op het bankje zat. Toen keek ze weer naar het meisje. 'Wie ben je?' kon ze uitbrengen. 'Ik ben jou', antwoordde dezelfde stem. Dit kan niet, dacht ze weer. Haar hart klopte in haar keel toen het meisje dichterbij kwam. 'Wees niet bang', zei het meisje met een glimlach waar diepe haat in ve...