Haar hand voelt licht in de snelle wind als ze mee beweegt met de golvende stromen lucht die buiten de auto rond waaien. Onverschrokken steekt ze haar hoofd een eind uit het open raam en kijkt omhoog. Een blote en koele hemel glanst naar haar en ze glimlacht terug. De zachte lichten van de koplampen zijn, naast de sterren, hun enige richtlijnen voor welke weg ze moeten gaan. Hij is standvastig, met heldere ogen, waarin het licht van de maan wordt gereflecteerd. Maar vrij en jong, met één hand aan het stuur van het snelle voertuig en een zachte blik naar haar. Ze kijkt terug en lacht, dit moment is waar ze wil zijn. Maar door de nog doffe, ernstige gloed in zijn ogen voelt ze twijfel of dit moment altijd zal blijven als nu. Deze tekst is gemaakt met als inspiratie het liedje 'Fast Car', van Tracy Chapman.